|
||||||||
|
“To make people DANCE and ENJOY!!...“ Koko-Mojo Records maakt deel uit van Rockstar Records Limited (een divisie van de Rockstar Records label group) en is gevestigd in Cork, IE. Lang voordat deze markt werd overspoeld door goedkope copycat-releases van lage kwaliteit, stond Rockstar Records samen met ACE Records en Bear Family Records bekend om hun heruitgaven van hoge kwaliteit, hun “killer- NO-filler” ideologie. Het doel van Koko-Mojo Records is heel simpel: dansbare muziek uit de jaren 1950 -onder de noemer Blues/R&B- op vinyl uitbrengen! Hun compilaties zijn samengesteld door dj's en hun belangrijkste doel is om je te laten dansen! Koko-Mojo’s doelstelling om iedereen aan het dansen te krijgen “From Argentina via Los Angeles to Ireland from Blues to Hillbilly and Rockabilly...”, geldt ook voor de R&B compilaties die ze o.a. uitbrengen als “the mojo man special”, waarbij opgemerkt dient te worden dat er een verschil is tussen de originele R&B (een term die uit de jaren 1940 stamt en die staat voor stevige, rauwe muziek) en de hedendaagse (een genre dat er wel wat van wegheeft, maar dat over het algemeen veel zoetsappiger is). De huis DJ, die heel wat cd’s voor Koko Mojo compileerde is Victor Mac, beter bekend als “Little” Victor, The Beale Street Blues Bopper en ook DJ “Mojo” Man. Mac is een Italiaans-Amerikaanse blues- en rootszanger, gitarist en mondharmonicaspeler, evenals platenverzamelaar, musicoloog, entertainer, dj, songwriter en producent. Hij is vooral bekend door zijn samenwerking met Louisiana Red op de albums ‘Back to the Black Bayou’ (2009) en ‘Memphis Mojo’ (2011). In 2018 bracht Victor ‘Deluxe Lo-Fi’ uit. Het album werd opgenomen in een periode van acht jaar met verschillende muzikanten, waaronder de Downhome Kings, Kim Wilson, Big Jon Atkinson, Rusty Zinn, Carl Sonny Leyland, Steve Lucky en Harpdog Brown. Het album werd in hetzelfde jaar in het VK door The Blues Lounge verkozen tot "Album of the Year" en ook in Scandinavië door het tijdschrift Blues News.
“SHILLY DILLY - WHEN YOUR MOJO DOESN’T WORK” “Dear Jack and Jills no need to go up no hills. Each and every ditty here comes straight from Fat City so have no gringles and dig those crazy jingles. They are hip to the tip and will make you chuckle, smile and laugh so cut the gas and dig the mess!” (Little Victor) Op ‘SHILLY DILLY - WHEN YOUR MOJO DOESN’T WORK’ (KMCD #77) exploreert Koko-Mojo verder het midden van de jaren vijftig en nodigt hij de luisteraars uit om te dansen, te rollen en te strollen. Het is opnieuw een “killer no filler” compilatie van Little Victor aka DJ “Mojo” Man, geremastered door Black Shack Recordings, Calw, Duitsland. Het is al de vijfde poging om grappige R&B-platen van minder bekende artiesten samen te stellen. De originele serie van Koko-Mojo is een verzameling van 30 cd's. Kent Levaughn Harris (1930-2019) was een Amerikaanse songwriter en platenproducent, die vooral bekend is als songwriter van nieuwe nummers zoals "Shoppin' for Clothes" (een hit voor The Coasters, toegeschreven aan Harris, Leiber en Stoller) en "Cops and Robbers" (een hit voor Bo Diddley). Hij nam op onder verschillende pseudoniemen. Zijn eerste opname deed hij in 1954 als Ducky Drake voor Trend Records, waarbij hij "1992", de B-kant van “Hey Mr. Jelly” zong van zijn zus Dimples Harris. Hij veranderde zijn artiestennaam in Boogaloo en nam “Shoppin' for Clothes”, later bekend als "Clothes Line (Wrap It Up)", oorspronkelijk op voor Crest Records Het werd uitgebracht in 1956 met als credits Boogaloo and His Gallant Crew. The “5” Royales was een Amerikaanse vocale R&B groep uit Winston-Salem, North Carolina, die gospel, jump blues en doo-wop combineerde. De meeste van hun grote R&B-hits werden opgenomen in 1952 en 1953 en geschreven door gitarist Lowman "Pete" Pauling. Cover versies van de nummers van de band bereikten de Top 40, waaronder "Dedicated to the One I Love" (The Shirelles, The Mamas & the Papas) en "Think" (James Brown & The Famous Flames, Mick Jagger). De "5" Royales werden in 2015 opgenomen in de Rock and Roll Hall of Fame. Pauling schreef ook “Mohawk Squaw”. Bo Diddley staat hier ook op het lijstje met ”Say Man, Back Again”. De G-Clefs waren een Amerikaanse vocale doo-wop/R&B groep uit Roxbury, MS. De G’s waren vier broers Scott en het vijfde lid was een jeugdvriend. Ze zongen voor het eerst samen in de kerk, in hun geboorteplaats Roxbury. Hier brengen ze “Big Rain”, een nummer van O’Brian en Bordes. Pearl Mae Bailey was een Amerikaanse actrice en zangeres. Ze acteerde in televisieseries, films en toneelstukken. Voor haar rol in “Hello, Dolly!” kreeg ze een Tony Award. Als zangeres scoorde ze in 1952 een grote hit met haar versie van "Takes Two to Tango". Hier laat ze ons rocken op “I Can’t Rock n Roll to Save My Soul”. Pearl Mae Bailey was een Amerikaans actrice en zangeres. Ze acteerde in televisieseries, films en toneelstukken. Voor haar rol in “Hello, Dolly!” kreeg ze een Tony Award. Als zangeres scoorde ze in 1952 een grote hit met haar versie van "Takes Two to Tango". Johnny Fullerwas een westkust blueszanger en gitarist. Fuller toonde muzikale diversiteit en trad op in verschillende muzikale genres, waaronder r&b, gospel en r’n’r. “Haunted House” van R. Geddins is een van zijn minder bekende songs. The Cellos is een vijfkoppige meerstemmige mannengroep. Alvin Williams, de bas van het gezelschap schreef “Rang Tang Ding Dong (I’m the Japanese Sandman)”. The Dualsis een duo met Henry Bellinger & Johnny Lageman. Schreef “Travelin’ Guitars”. Zowat ter plaatse blijven hangen doet “Mr. Rhythm” aka Andre Williamsop een van zijn hit songs, “Jail Bait”. In 1956 nam Faye Adams als B-kant “Witness to the Crime” op. Faye Adams was de dochter van de gospel zanger David Tuell, een van de leiders van de Church of God in Christ. Eddie Mack aka Mack Edmondson maakte in de late jaren veertig, begin jaren vijftig, deel uit van de blues scene in Brooklyn. Over zijn latere carrière is niets bekend. “Key Hole Blues” dat geen blues is, nam hij op in 1952. Stan Freburg brengt daarna een eigen versie van “The Great Pretender” van Buck Ram, de manager van de Amerikaanse r&b The Platters. In 1955 nam de band de single voor het eerst op. Op 3 november 1955 werd de single uitgebracht en werd een nummer 1 hit in de Amerikaanse Billboard Hot 100. Het nummer werd diverse malen gecoverd, onder meer door Freddie Mercury, Dolly Parton en Sam Cooke. De formatie Drukwerk nam in 1984 een Nederlandstalige versie op onder de titel Kapsones. Little Anthony & The Imperials is een trio uit Los Angeles. Zanger Little Anthony (eigenlijk Anthony Gourdine) was bekend door zijn hoge kopstem, die door Jimmy Scott werd beïnvloed. Hij maakte zijn eerste plaatopnamen reeds in 1955 als lid van de formatie The Duponts, voordat hij naar The Chesters ging, die zich dan na afsluiting van een platencontract hernoemden in The Imperials. Hier, met een minder hoge kopstem, “Shimmy Shimmy Ko-Ko-Bop”. The Robins, hier met “Ten Days in Jail”, is een vocale groep uit Los Angeles waren de voorlopers van de Coasters. Ze begonnen als de Four Bluebirds in 1947 en werden toen de Robins. Ty Terrell, Billy Richards, Roy Richards en Bobby Nunn waren de oorspronkelijke leden, met Carl Gardner en Grady Chapman in 1954. In 1957 vertrokken Gardner en Nunn om de Coasters te vormen. De Robins hadden twee R&B Top Tien-hits, "If It's So Baby" (Johnny Otis Band) en "Smokey Joe's Cafe". De titelsong is een aardig nummer van The Flamingos en “Ling Ting Tong” een nummer van The Five Keys. Archie A. "Stomp" Gordon (1926-1958) was een Amerikaanse jumpblues zanger en -pianist. Zijn opnamecarrière eindigde op 30-jarige leeftijd en een contract bij Universal Attractions in 1957 veranderde niets aan zijn ontbrekende geluk. In dat stadium was Gordon een regelmatige drugsgebruiker en probeerde hij te besparen door in zijn auto te slapen i.p.v. in een hotel na concertoptredens. Hij schreef in die dagen “What’s Her Whimsey, Dr. Kinsey”. Jack Gale is een Amerikaanse radiopersoonlijkheid en -programmeur, voice-overartiest, eigenaar van platenlabel en muziekuitgeverij, talentmanager, platenproducent en oprichter van Jalo/Jalo Music, Inc., Lovey Music. Dat hij kan babbelen hoor je op “The Sloppy Madison”. Jerry McCain (1930-2012) was een blueszanger en mondharmonicaspeler. Hij werd geboren als een van de vijf kinderen en groeide arm op. In zijn tienerjaren trad hij op met plaatselijke jug band met een zelfgemaakte bas. Jerry werd beïnvloed door Little Walter. Van hem krijgen we hier de enige en “echte” blues, “Welfare Cadillac Blues”. De finale doet hier Gene and Wendell with The Sweethearts. Eugene Washington & Wendell Jones doen dit met “The Roach”. ‘Shilly Dilly – When Your Mojo Doesn’t Work’ is een compilatiealbum met (opnieuw) 28 originele nummers uit midden jaren 1950 die staan voor swing en stevige, rauwe en swingende R&R. Het album archiveert een deel van de muziekgeschiedenis van vooral zwarte muzikanten in Amerika, dat de basis is van wat nu wereldwijd vele muzikanten aanvuurt om te spelen en vele muziekliefhebbers boeit…” (ESC for Rootstime.be) Eric Schuurmans
|